In dit programma van Bach, Liszt en Schumann spelen religiositeit en poëzie in de muziek een belangrijke rol. J.S. Bach's Klavierconcert nr. 5 in f klein is hier gearrangeerd voor piano en strijkkwartet. Men denkt dat dit werk een transcriptie is van een concerto dat verloren is gegaan. Het vrome en introspectieve middendeel contrasteert met de vurige, vastberaden delen. Schumann's Pianokwintet in Es groot is een krachttoer van pittige romantiek, met zijn gedurfde en betoverende onderwerpen in het eerste deel, meesterlijke zangachtige schrijven in het tweede deel, oogverblindende speelsheid in het derde en uitbundige contrapuntische passages in de finale. Het werk is geschreven in het zogenaamde 'Jaar van de kamermuziek' (1842) van de componist. Het werd in slechts vijf dagen geschetst en opgedragen aan zijn geliefde vrouw, pianovirtuoos Clara Schumann. Deze twee grotere werken worden met twee korte stukken voor piano solo van Franz Liszt met elkaar verbonden, ontleend aan zijn cyclus Harmonies Poétiques Et Religieuses. Deze stukken zijn geïnspireerd op de poëzie van Alphonse de Lamartine. De Pater Noster herinnert aan de 4-delige cantus firmus uit de middeleeuwen. Het Ave Maria ontvouwt zich vanuit een hemels F-pedaal, een eenvoudige melodie behandeld met prachtige modulaties.
Seán Morgan-Rooney - piano
Ernst Jan Vos - viool
Marlene Dijkstra - Viool
Connie Pharoah - altviool
Kalle de Bie - cello