Anne Frank Huis

Prinsengracht 267 1016 DK Amsterdam

Het huis aan de Prinsengracht 263 dat later bekend zou worden als het Anne Frank Huis, werd evenals het buurpand, nr. 265, gebouwd door Dirk van Delft.
In 1739 werd het huis grondig gerestaureerd. Er werd een nieuwe voorgevel aangebracht en het kleine achterhuis werd afgebroken en vervangen door een hoger achterhuis. In de loop van de jaren werd het pand gebruikt als pakhuis en als particulier woonhuis. In 1841 vormde de begane grond enige tijd stalruimte voor vijf paarden. Omstreeks 1930 was in het pand een fabriekje voor pianolarollen gevestigd. In 1939 kwam het pand leeg te staan.
Op 1 december 1940, ruim een half jaar na de Duitse inval, verhuist Otto Frank met het kantoor van Opekta en Pectacon van het pand Singel 400 naar Prinsengracht 263. Op 6 juli 1942 duikt hij samen met zijn vrouw en dochters Margot en Anne onder in het achterhuis. Later komen er vier onderduikers bij. Tijdens deze onderduikperiode houdt Anne Frank twee jaar lang haar inmiddels wereldberoemde dagboek bij. Op 4 augustus 1944 worden de onderduikers verraden en gedeporteerd naar Duitsland. Alleen Otto Frank overleeft de vernietigingskampen.
Het Anne Frank Huis wordt in 1960 officieel als museum in gebruik genomen. Ruimtegebrek maakt het noodzakelijk dat het pand enige malen ingrijpend wordt verbouwd. Het achterhuis wordt daarbij steeds in de oorspronkelijke staat gelaten.
In 1999 werd de laatste verbouwing afgerond. Bureau Benthem Crouwel Architecten verzorgde de nieuwbouw naast het oorspronkelijke museum. In de nieuwbouw bevinden zich onder meer de entree, een expositieruimte, een cd-rom-ruimte, het museumcafé, een museumwinkel en de kantoren van de medewerkers van de Anne Frank Stichting.

"Zondagmiddag kwam Peter op mijn uitnodiging om half vijf bij me, om kwart over vijf gingen we naar de voorzolder, waar we tot zes uur bleven. Van zes tot kwart over zeven werd er op de radio een mooi Mozart-concert gegeven, vooral van de Kleine Nachtmusik heb ik erg genoten. Ik kan in de kamer haast niet luisteren, omdat bij mooie muziek alles in me in beweging komt."
(Het Achterhuis, 11 april 1944)